– Overwinning schuilt in het vermijden van het gevecht;
– ‘Gezichtsverlies’ betekent niet het verliezen van eer;
– Eer je tegenstander, zijn handelingen kennen een onbekende oorsprong;
– Probeer de intenties en mentaliteit van je tegenstander te begrijpen;
– Overschatting van jezelf en onderschatting van de tegenstander zijn beide gevaarlijk;
– Ken jouw rol in de samenleving en sta klaar voor de kwetsbaren;
– Vrees niet naar perfectie te streven, hoewel het onbereikbaar is;
– Benader alles met een open, doch kritische geest, waarbij je jouw oorsprong en identiteit niet vergeet;
– Toon respect voor andere meesters en stijlen, want zij brengen nieuwe wijsheden (ware wijsheid is erkennen wat je niet weet).
Tai-Jutsu, een verdedigingssport met wortels in de oorspronkelijke gevechtstechnieken van boeddhistische Shaolinmonniken, vertaalt zich als de ‘Techniek’ (Jutsu) van het ‘Lichaam’ (Tai) met betrekking tot ongewapend vechten.
Het hedendaagse Tai-Jutsu omvat aanvallende elementen van Judo (worpen en grepen), Karate (schoppen of ‘geri’ en stoten of ‘atemi’), en ook de verdedigende aspecten van Ju-Jitsu (worpen, klemmen, wurgingen, atemi) en Aikido (roterende bewegingen, klemmen, worpen).
Tai-Jutsu presenteert zich als een efficiënte vorm van zelfverdediging, waarbij de nadruk ligt op praktische toepasbaarheid: “Hoe korter de techniek, hoe beter.” Naast de core technieken wordt er ook gefocust op andere essentiële vaardigheden typerend voor Japanse krijgskunsten, zoals lenigheid en valtechnieken, alsook snelheid, explosiviteit en kracht. Hierbij is het niet noodzakelijk om te vertrouwen op eigen kracht. Een Tai-Jutsuka zal zijn kracht, samen met die van de tegenstander, strategisch inzetten tegen de tegenstander zelf.